“Iedereen zegt iets anders, ik weet niet meer wat ik mag eten.”

… Is een opmerking die ik wel een aantal keer per week hoor in mijn praktijk. Iedereen loopt wat verloren wat voeding betreft.

Geschiedenis is, na voeding en gezondheid, mijn tweede grote liefde. Daar ben ik bijzonder blij om, want de enige manier om door het bos de bomen te blijven zien, is door je kritisch af te vragen hoe onze voeding eruit zag in het verleden.
Het is vrij duidelijk dat de voedingsindustrie ons ondertussen al van alles heeft proberen wijsmaken, dus we gaan er even vanuit dat we die niet kunnen geloven en we gaan ons gezond verstand gebruiken.

Tijd voor een terugblik!

Ongeveer 65 miljoen jaar geleden werd de meest dominante diersoort op aarde, de dinosauriërs, uitgeroeid door een grootschalige natuurramp. De meningen verschillen of het door de impact van een meteoor was, of vele vulkanen die tegelijk uitbarstten… In ieder geval, het klimaat veranderde te snel voor de dino’s om te overleven.
Er waren echter dieren die wel konden overleven; de kleine zoogdieren van die tijd.
Zoogdieren toen waren niet groter dan een muis vandaag de dag; zo’n 100 gram.

Aangezien de grootste natuurlijke vijanden verdwenen, kregen zoogdieren alle kans om te evolueren.
In een tijdspanne van 65 miljoen jaar geleden tot ongeveer 2,5 miljoen jaar geleden, nam het gemiddelde gewicht van een zoogdier significant toe van 100 gram tot 550kg.
Rond dezelfde tijd, ongeveer 2,5 miljoen jaar geleden, zien we de eerste bewijzen van een Homo ras opduiken in de archeologische archieven.
Paleo-antropologen duiden dat de reden waarom we rond deze tijd een voorouder zien opduiken, is omdat individuen of groepen van het ras Australopithecus vlees begon te eten.
Interessant genoeg is dit ook de periode waar rond we beginnen te zien dat grote zoogdieren uitsterven, overal waar onze voorouders opdoken. Het was duidelijk dat zij de oorzaak waren voor het doden en consumeren van deze grote zoogdieren.[i]

Door dit alles is het gewicht van het gemiddelde zoogdier vandaag de dag terug gebracht naar ongeveer 10kg.
Het concept van het jagen op- en consumeren van grote zoogdieren, heeft een belangrijke rol gespeeld in de evolutie van het genus Homo.
We zijn van Homo habilis tot Homo erectus tot Homo heidelbergensis tot Homo neanderthalensis naar tenslotte… de moderne Homo sapiens gegaan.

Het veranderde voedingspatroon van fruit, noten en insecten naar grote zoogdieren, zorgde voor enorme veranderingen.
We zien een explosieve toename in de grootte van ons brein[i], een toename in lichaamslengte[ii] en onze spijsvertering evolueerde weg van fermentatie -nodig om vezels te verteren- naar directe absorptie -de efficiëntste manier om vlees op te nemen.
We zijn als mens niet geëvolueerd om vlees te eten; we zijn geëvolueerd tot wat we zijn omdat we de voorbije 2,5 miljoen jaar dieren gegeten hebben.
Wanneer de stabiele isotopen in de botten van Neanderthalers en de moderne mens vergeleken worden met andere gekende carnivoren van die tijd, wordt het duidelijk dat onze mensachtige voorouders grotendeels carnivoren waren[iii], [iv].
Dat is ook logisch. Zonder landbouw, was er enkel seizoensgebonden plantaardig eten aanwezig. Het enige dat constant aanwezig was, waren dieren.
Veganistisch eten in prehistorische tijden was waarschijnlijk bijzonder suïcidaal.

We zijn het slachtoffer geworden van ons eigen succes, blijkt nu. Het heeft 63 miljoen jaar geduurd eer zoogdieren geëvolueerd waren tot een gemiddeld gewicht van 550kg.
Door de hoge graad waarin jacht gemaakt werd op deze dieren, hebben ze maar 2,5 miljoen jaar nodig gehad om te degraderen tot een gemiddelde van 10kg.
Dieren eten heeft ervoor gezorgd dat we de dominante soort geworden zijn, maar tegelijk waren we onze eigen toekomstige maaltijden aan het afdoden.
Vrij gelijklopend aan wat we vandaag de dag zien, dus. Mensen vervuilen de aarde op veel verschillende manieren, met grote bedreigingen voor ons ecosysteem tot gevolg.
Maar het is verre van een nieuwe trend… Het ongecontroleerd afdoden van grote zoogdieren, wat 2,5 miljoen jaar geleden reeds begon, toont dat we al sinds die tijd onszelf saboteren.

Desalniettemin, de gigantische groei van onze hersenen, heeft ons behoorlijk slim gemaakt. Toen de populatie mensen groeide en de populatie dieren die ons voedde begon af te nemen, vonden we een nieuwe bron van calorieën.
Rond ongeveer 10-12 duizend jaar geleden beginnen we de eerste bewijzen te vinden van het verbouwen van planten[v].
Vandaag de dag is die plantaardige landbouw de oorsprong van de meeste van onze calorieën en niemand denkt er nog echt bij na dat het ooit anders was.

Het archeologische bewijs toont echter dat de eerste boeren serieuze gezondheidsproblemen hadden. Het is aangetoond dat de overgang van jagen naar landbouw dan wel de populatie deed groeien, maar de kwaliteit van die populatie nam sterk af. Men leed aan infecties, tandproblemen, zwakke botten en ondervoeding[vi].
We zien ook dat onze hersenen kleiner geworden zijn gedurende de laatste 10 000 jaar[vii].

Achteraf bekeken lijkt dat de eerste golf van chronische ziekte te zijn. Die waar we vandaag de dag mee overspoeld worden.
De overgang naar landbouw veranderde niet alleen onze voeding, maar ook onze volledige manier van leven; alsmaar verder weg van de manier van leven die onze fysiologie gemaakt heeft zoals ze is.
Een antropoloog doet er niet veel langer dan twee seconden over om van een opgegraven schedel te determineren of de eigenaar ervan jager-verzamelaar was, of landbouwer[viii].
Wij, vandaag de dag, zijn zeker niet de eerste beschaving met gezondheidsproblemen…

Het wordt vaak gezegd dat hartproblemen een nieuw fenomeen zijn van de laatste 150 jaar, wat te wijten zou zijn aan de verhoogde consumptie van vlees.
Echter, als we de research bekijken, wordt het duidelijk dat we bijzonder lang grotendeels carnivoren geweest zijn die in excellente gezondheid verkeerden, fysiologisch gezien. De twee zijn dus niet te rijmen.
Het ras Homo eet al miljoenen jaren vlees en dierlijk vet. Als we dat niet gedaan hadden, dan was jij nu deze blog niet aan het lezen.

De plantaardige landbouw bracht vele gezondheidsproblemen met zich mee.
Dit is  zeer duidelijk in het oude Egypte. Egyptische mummies zijn onderzocht en het is aaangetoond dat 34% van hen duidelijke tekenen van atherosclerose (“aderverkalking”) had[ix].
Eyptenaren beschrijven hartaanvallen ook in de Ebers Papyrus:
“And if though examinst a man for illness in his cardia, and he has pains in het his arm, in his breast an in the side of his cardia, and it is said of him: It is illness, then thou shalt say thereof: it is due to something entering the mouth, it is death that threatens him.”

Het is alom bekend dat de oude Egyptenaren een landbouwcultuur waren. De basis hiervan was tarwe, emmer en gerst.
Veel van hun bewaarde tekeningen tonen oogsttaferelen en het malen van het graan.

De mate waarin zij leden aan hart- en vaatziekten, was echter niet van het niveau dat we vandaag de dag zien. Er was namelijk iets dat voorkwam dat de negatieve gezondheidseffecten van die voeding, een epidemie kon worden.
Infectieziekten.

Samen met landbouw, steeg ook de mate waarin we onderhevig waren aan infecties.
Dit gebeurde omdat mensen plots dicht op elkaar gingen wonen en vaak ook tussen dieren leefden.
Voor we dichtbij elkaar leefden, was het interessanter voor een bacterie om een gastheer te infecteren en deze in leven te houden, zodat de bacterie kon blijven profiteren van de gastheer. Echter, met zoveel mensen en dieren dichtbij elkaar, was het gemakkelijk voor de bacteriën en virussen om te evolueren naar varianten die weldegelijk dodelijk kon zijn, omdat ze zonder veel moeite konden doorgaan naar een volgende gastheer.
Dat is waarom infecties on doen niezen en hoesten; de bacteriën en virussen willen verspreiden naar een andere gastheer.
De hogere concentratie aan mensen en dieren op een kleinere oppervlakte, was dus een opportuniteit voor ziektemakers om tot een dodelijke infectie te evolueren.

De toenemende graad van infectie hield de negatieve gezondheidseffecten van het landbouwleven binnen de perken. Vele mensen stierven voor de gezondheidseffecten konden doorwegen.
Je kan het je zo voorstellen: stel, je in een huis woont waar het dak lekt, de muren beschimmeld zijn en de grondvesten wankel. Dit zijn de negatieve gezondheidseffecten van landbouw-gecentreerd eten.
Voor die problemen ervoor kunnen zorgen dat het huis écht gevaarlijk wordt voor de inwoners, brandt het af. Dat vuur is de infectie.
De huidige epidemie van chronische ziekte lijkt dus recent, maar in de realiteit gaat die even ver terug als de omschakeling van jager-verzamelaars naar landbouwers.

In de jaren 1900 begonnen we te snappen dat hygiëne in de steden noodzakelijk was om infectie te voorkomen. Antibiotica kwamen op het toneel in 1928.
Plots was infectie niet langer dodelijk en de gemiddelde levensverwachting steeg van midden de 40 in de vroege 20ste eeuw, tot midden de 70 vandaag de dag[x].

Door ons langer leven worden plots de negatieve gezondheidseffecten van een landbouw-gecentreerde voeding duidelijk. Het zijn nu de meest voorkomende gezondheidsproblemen. Dat zien we duidelijk aan de sindsdien gestegen incidentie van kanker, diabetes en hart- en vaatziekten. Om nog maar te zwijgen over de degradatie die ons skelet en ons gebit heeft ondergaan sindsdien.

Het idee, voor onze tijdsgebonden ogen, dat deze ziekten een recent fenomeen zijn, zou nu toegeschreven worden aan het eten van dierlijke producten. Zoals je ondertussen wel zal zien, houdt dat geen steek. Dieren eten is de reden dat we Homo sapiens zijn. Het is wat ervoor gezorgd heeft dat we de karakteristieken hebben die we hebben vandaag de dag en als zeer bijzonder succesvol zijn.
Zo succesvol, dat we er zelfs in geslaagd zijn om te blijven overleven ondanks de plantaardige landbouw. Overleven, niet kwalitatief leven, doordat we onze voornaamste bron van echte voeding grotendeels hadden afgedood: grote zoogdieren.
Het was pas door het afwijken van onze initiële voeding en levensstijl dat de gezondheidsproblemen begonnen zijn.
De menselijke vindingrijkheid zorgt ervoor dat we blijven doorgaan, maar de incidentie van chronische ziekte blijft sterk toenemen. Dat wijten aan ons origineel dieet van vlees en verzadigd vet houdt geen enkele steek. Voeg daaraan de moderne, wetenschappelijke bevinden toe die aantonen dat mensen met een hogere vlees- en vetconsumptie langer leven en het plaatje valt samen[ii], [iii], [iv], [v].

Eigenlijk kunnen we alles onder dit samenvatten:


[i] https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC4942851/

[ii] https://academic.oup.com/jn/article/133/11/3886S/4818038/

[iii] https://www.pnas.org/content/116/11/4928

[iv] https://www.pnas.org/content/106/38/16034

[v] https://science.sciencemag.org/content/341/6141/65

[vi] https://proteinpower.com/drmike/2009/04/22/nutrition-and-health-in-agriculturalists-and-hunter-gatherers/

[vii] https://www.researchgate.net/publication/50218138_Selection_for_smaller_brains_in_Holocene_human_evolution

[viii] https://stanfordpress.typepad.com/blog/2018/05/why-cavemen-needed-no-braces.html

[ix] https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC5501035/

[x] https://ourworldindata.org/life-expectancy

[xi] https://link.springer.com/article/10.1007/s00394-019-01978-7

[xii] https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC3778858/

[xiii] https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC2222601/

[xiv] https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC3705125/


[i] https://science.sciencemag.org/content/360/6386/310.abstract